Ger Viegers
Deze tekst is speciaal voor Ger geschreven door Theo Meereboer
tij, slijtageslag
Omdat duinen voeten hebben en van oudsher niets anders kunnen dan uiterst langzaam landinwaarts wandelen, onnavolgbaar kalm, omdat de branding dagelijks als een tong de ribbels van het strand streelt, ribbels die mogelijk aanvoelen als een verhemelte, gesteld dat de branding gevoel kende en wij mensen ons daarin konden verplaatsen, of kleiner: omdat de mossel van buiten hard en gestroomlijnd is maar binnenin volkomen zacht, ogenschijnlijk vormeloos, een teer leven dat beschermd wordt door een onkreukbaar omhulsel als een aan elkaar geklonken paar poortwachters, omdat eb en vloed bestaan, daarom kan een mens de gedachte koesteren dat het leven voelt als de branding, een komen en gaan van gebeurtenissen, een gevoel waarvoor we omschrijvingen zoeken, vormen, teneinde ze te kunnen hanteren. Bij gedachten over gevoel zijn stenen doorgaans niet de eerste associatie en wie zou bij slijtageslag meteen denken aan een grote variëteit van uitgebalanceerde vormen? Als je toch ziet hoe forse oceaangolven de kust kunnen toetakelen! Maar op het strand ligt een bezinksel, keien en kiezels die je stuk voor stuk zou willen oprapen en koesteren, telkens uniek, telkens perfect. De dagelijkse eb en vloed, de slijtageslag die wordt uitgeoefend en wat dit oplevert, het lijkt op de wijze waarop de beelden van Ger Viegers ontstaan. Dit is niet alleen vanwege de vormentaal of het materiaal. Het is meer alsof hij een krachtmeting aangaat met zijn inlevingsvermogen en zo het leven zelf, telkens, opnieuw, een ongekende vorm geeft, waarin het kwetsbare binnenste van een mossel zou durven schuilen.