Ad Groot
De schilderijen van Ad Groot (1953) zijn als vensters op een intieme wereld bevolkt door sporen van kleine en plantaardige en dierlijke wezens.
De kleuren zijn ontleend aan de aarde en hebben vaak een sober verstild karakter .
Zichtbaar gaat het om een organisch bouwproces , met als dominante pigmenten witten en grijzen, blauw en paarsachtige kleuren dan wel roden, alle van wisselende intensiteit..
De zachte tonen met schijnbaar losjes opgestuwde kleurvlekken bieden een delicaat soort biotoop voor de wezens,die alle verwijzen naar plantaardige of dierlijke zaden ;ja ook naar het klassieke herbarium.